- Dick Tiemens
- Tab 2
- Tab 3
- Tab 4
- Tab 5
HET NOG ONBEKENDE DEELTJE
Wanneer ik het voor het eerst merkte, vraagt u? Welnu, dat was toen Elize haar bekertje melk omstootte. Ze boog zich over de rand van de kinderstoel en nam het gevallen flesje peinzend en langdurig in ogenschouw. Het was de blik van Isaac Newton (1642-1727), die tijdens een pestepidemie even niet studeren kon en in moeders boomgaard – op z’n rug liggend – de beroemde appel zag neerploffen, die bij de toen 24-jarige Isaac het kwartje deed vallen. Hij concludeerde dat de aantrekkingskracht van de aarde de maan in z’n baan gevangen houdt. Newton was een leuke creatieve man, die onder andere poppenmeubels voor meisjes ontwierp. Hij concludeerde later ook dat – indien de som van de uitgeoefende krachten gelijk is aan nul – een voorwerp volhardt in zijn beweging. Staande in een rijdende bus hebben wij daarom de neiging om te vallen, zodra deze remt.
Dit en meer zag ik als opa omgaan in het hoofd van kleindochter Elize, starend naar haar gevallen beker. Maar zeker was ik natuurlijk nog niet van haar extreme talent. Daarom besloot ik tijdens een oppasdag de relativiteitstheorie van Einstein (1879-1955) bij haar te introduceren. Albert leerde zichzelf op z’n twaalfde de Eucledische Geografie en waarom zou mijn Elize voor hem onder doen. Massa is energie en energie is massa, oreerde ik geleerd. Ze keek me aandachtig aan. En om het niet al te ingewikkeld te maken doceerde ik dat de relatie tussen beiden uitgedrukt kan worden in de formule E=mc. Hierop wierp Elize beide armpjes in de lucht. Praten kan ze nog niet, maar ze gaf met dat gebaar even duidelijk te kennen dat de formule luidt: E=mc-kwadraat . Ik stond perplex.
Teneinde iedere twijfel uit te sluiten dan ook maar meteen een stukje atoomtheorie er achteraan. En ik vertelde haar over de CERN in Geneve en over de 27 km lange buis aldaar, 175 meter onder het oppervlak. Immense magneten doen opgejaagde deeltjes op elkaar botsen, waarna topgeleerden uit tachtig landen tot vergaande inzichten komen. Ook nu hield ik het kort en besloot met de vraag: ‘En hoe denk je dat het onbekende deeltje heet dat ze met die CERN op het spoor zijn gekomen?’
Nog voordat ik het antwoord zelf kon invullen produceerde Elize een luide ‘HICK’, gevolgd door een kleine golf oervloeistof in de vorm van gekolfde moedermelk. Ik stond als aan de grond genageld. Het Higgs-deeltje, mijn kleindochter van zes maanden wist er al van!
In de CERN zijn ze inmiddels doende een tweede nog onbekend deeltje op te sporen. Een onmogelijk werk wordt het genoemd, wellicht te gecompliceerd voor de huidige generatie geleerden.
Nog even geduld heren, mijn Elize komt eraan…
27 juli 2015
DRUK ACHTER DE OGEN
Vanaf de bank zag ik hem aan komen lopen. Een blond jongetje van een jaar of tien. Bij de voordeur aarzelde hij en maakte een omkeerbeweging. Toen vermande hij zich en belde aan. Ik deed open. Zonder woorden overhandigde hij me een intekenlijst op een kartonnen ondergrond. Je kon het jongetje sponsoren. Hij ging zes kilometer hard lopen, met zes liter water op z’n rug. Een actie voor schoon drinkwater in verre morsige landen. Er stonden vier namen op de lijst, met bijbehorende bedragen. Het jongetje gaf me een balpen en meldde ‘niet zes maar vier’. ‘Je gaat niet zes kilometer lopen, maar vier’, vroeg ik. Hij knikte en zei ‘met vier liter’. ‘Heel knap hoor, vier kilometer’ zei ik ‘en vier liter is ook best wel zwaar’. Hij lachte even, nam de ingevulde lijst ter hand en spoedde zich naar de buren.
Mijn fietsmaat was inmiddels per auto gearriveerd. We gingen crossen. Hij haalde z’n fiets uit de auto en zette die in elkaar. Het jongetje liep aan de overkant een tuinpad op, maar belde niet aan. ‘Waarom bel je niet’, riep ik. ‘Die mevrouw is aan de telefoon’, riep hij terug. Bij het volgende tuinpad liep hij naar de deur. Steels keek hij naar me. En toen hij zag dat ik hem gadesloeg, deed hij alsof hij aanbelde. En plotseling zag ik een ander verlegen blond jongetje. Een jongetje met gereformeerde ouders. Hij bezorgde iedere week de ‘Goede Tijding’ bij een stuk of dertig mensen. Aan het eind van het jaar was daar dan een kalender bij, met een blok teksten voor iedere dag. Voor de overhandiging daarvan diende er te worden aangebeld. ‘Het kost niks, maar er is een busje bij’, meldde ik dan. Hoe vaak was ik niet een tuinpad opgelopen en hoe vaak had ik niet durven aanbellen. Ik keek nu naar het jongetje aan de overkant. Ik voelde een toenemende druk achter de ogen. ‘Deze meneer hier wil je ook graag sponsoren’, riep ik. Het jongetje snelde toe. Ik vulde z’n lijst in. ‘Hij woont ook hier’, zei ik ten overvloede, voor later, als het op betalen aan kwam. Verheugd huppelde het jongetje weg, z’n werk zat erop.
Het crossen ging geweldig. Vroeg in het jaar leek ik al in topvorm. De Almachtige houdt kennelijk van verlegen jongetjes die belangeloos goede tijdingen brengen en knipoogt soms even naar ze, tijdens hun verdere levensweg…
31 maart 2015
MESSCHERPE ANALYSES
Tom Egbers en Youri Mulder in Rio…
De spelers komen de bus uit Youri en zie jij wat ik zie.
Ik zie Robin van Persie, ik zie Fer, Arjan, Verhaegh, Wesley, Memphis, Dirk…
Precies, niet eerst de basisopstelling en daarna de wissels, nee ze komen door elkaar de bus uit.
Er zijn geen belangrijke en minder belangrijke spelers, nee Youri, hier verlaat een Ploeg de bus.
Geen onderscheid meer tussen Veld en Bank, fantastisch om te zien.
Zie je ook dat Louis oog heeft voor iedereen.
Een schouderklopje, een welgekozen woord.
En dat de wissels de tassen dragen is ook verleden tijd.
Niemand draagt meer tassen, wat een eenheid, wat een kracht gaat hiervan uit.
En kijk eens goed naar het nummerbord van de bus Youri.
Ik zie niets bijzonders Tom.
De bus waar ze uitstappen is dezelfde bus als waar ze vanmorgen instapten.
Maar dat is vier uur geleden Tom, dat kan toch niet, onmogelijk.
Maar Youri, er rijden toch geen twee bussen rond met hetzelfde nummerbord.
Daar zullen ze thuis in de Studio van opkijken, de uitstapbus is dezelfde als de instapbus.
Een staaltje efficiency van de KNVB.
En je proeft hier ook de hand van Louis, geen onnodige en vermoeiende wisseling van bus.
De ploeg is nu in z’n geheel uitgestapt Tom, ook goed om te weten.
We hebben voor vanavond een aantal items Youri.
Zelfs Bob Spaak zou dit nieuws vinden,
En Mart Smeets kan tevreden zijn…
1 juli 2014
ESSENTIËLE VRAGEN
Het is heerlijk weer.
Skelters, fietsjes en steppen op het trottoir.
Hoge kinderstemmen met stoepkrijt in de weer.
De Hoogkamp verjongt in snel tempo.
Mijn buurjongetje verschijnt ten tonele.
‘Hoi Dick’, roept hij vanaf de overkant van de straat.
Hij is nog te jong om over te steken.
‘Hoi Perrin’, roep ik terug.
Perrin is pas drie en ziet mij nog als een normaal medemens.
Hij heeft nog geen vooroordelen inzake mijn leeftijd (67).
Eenmaal groot geworden zal hij mij te oud bevinden voor werk.
Of wil hij mij een ticket aansmeren voor de 50+ beurs of een reisje langs de Rijn.
Of hij gaat mijn zorgbehoefte in kaart brengen.
Of een gemakkelijke stoel verkopen en een traplift.
Nu nog niet.
Perrin ziet mij als een gelijke.
‘Wat ben je aan het doen?’ vraagt hij, om het gesprek gaande te houden.
Hij dringt altijd snel door tot de essentie van het moment.
‘Ik ben de auto aan het wassen’, antwoord ik.
En vol vrees zie ik zijn volgende vraag tegemoet.
‘Waarom was je de auto?’
In een flits overzie ik mijn leven.
Als milieuactivist begonnen bij de PPR, verplaatste ik mij uitsluitend per fiets.
De auto noemde ik smalend een heilige koe.
Eenmaal in het bezit van een auto boycotte ik nog wel Shell, wegens Zuid Afrika.
Maar tot voor kort plakte ik zegeltjes en nu spaar ik airmiles bij diezelfde Shell.
En nu was ik mijn heilige koe dus ook al.
Wat een teloorgang, gelukkig dat Perrin dat allemaal niet weet.
Terug naar zijn vraag.
Een schone auto rijdt niet beter dan een vuile.
Niemand zwaait mij lof toe voor een schone auto of betoont mij zijn respect.
Het wassen van een auto is in wezen nutteloos, tenzij je niet meer door de ruiten kan kijken.
Maar in dat geval behoef je slechts de ramen te wassen.
Wat moest ik Perrin antwoorden, zonder een nog moeilijker vraag uit te lokken.
‘Omdat ik te weinig geld heb voor de wasstraat bij de Shell’, probeerde ik.
Perrin kon daar gelukkig mee leven.
Zelf heeft hij ook nog weinig geld.
‘Dag Dick’, klonk het.
‘Dag Perrin’, antwoordde ik opgelucht.
Pff, daar kwam ik nog voor een keer goed weg.
Een volgende keer zal hij scherper zijn en doorvragen…
10 april 2014
GOUD VOOR CANNOCK CHASE
Het was twaalf december 2013, 19.58 uur.
Plaats delict: parkeerplaats voor Albert Heijn aan de Lawick van Pabststraat.
Delict: “Parkeren bij een parkeerautomaat zonder aanbrengen kaart op voorgeschreven wijze”.
Even een pak melk halen, ach dat is toch in een ommezien geklaard.
Daar hoef je de auto toch niet voor in de parkeergarage te zetten.
Pikkedonker en geen parkeerwacht te zien.
In twee minuten was het gepiept.
Zo’n wit strookje zie je al van afstand onder de ruitenwisser zitten.
Die parkeerbelasting van 1,60 valt nog mee, maar au, ook een naheffingsaanslag van €. 56,–.
Nou, dat was dus een foute parkeerbeslissing en een duur pak melk.
Maar wat een adequaat overheidsingrijpen, snel en efficiënt.
Lik op stuk, zero-tolerance, net wat we willen als bewoners van onze prachtige wijk.
Goud voor deze opsporingsambtenaar.
Auto benaderen, delict constateren, bonnetje uitdraaien, achter de ruitenwisser ermee en weg wezen … en dat alles in twee minuten.
Dan wordt het 18 februari 2014.
Ruim twee maanden zijn verstreken.
Zijn ze het vergeten?
Maar daar valt de brief dan toch nog op de mat.
Cannock Chase??? … Een bedelbrief voor een onbekend goed doel?
“Cannock Chase Public verricht voor Gemeente Arnhem het volledige invorderingstraject van het betaald parkeren”, zo vangt de bedelbrief aan.
De 57,60 euro kan op diverse manieren worden betaald, soepel dus.
Maar vermeld wél altijd het betalingskenmerk: BALEN stom stom stom.
22 februari 2014
EEN NIEUW JAAR
Mooie wolken
Wind door je haar
Een neuriënd kind
met een rugzak
op weg naar school
Een kwispelende hond
Een knisperende fietsband
op een schelpenpad
Koffie op een terras
Bezorgd zijn
en weer opgelucht
Hardlopen
en het gevoel erna
Een slicebal die lukt
Krijsende zwaluwen
hoog in de lucht
Zomerse hitte
Ruisen van regen op het dak
De geuren na een onweer
Heet asfalt in de verte
alsof er water op ligt
In een luie stoel
voor de zojuist opgezette tent
Een koel pilsje
na een warme dag
Zoals de zon soms ondergaat
Herfstkleuren in het bos
Spinrag met dauw
Lange schaduwen in de herfst
Gloeiend hout in de kachel
Door en door nat
en dan droge kleren aan
Bergen met de eerste sneeuw
Het werk dat gedaan is
de klus geklaard
op weg zijn naar huis
Het kneepje in je hand
en zoals je dan kijkt…
17 januari 2014
JOUW GEUR IN MIJN LAKENS
De wijken van de Penseelstreek zijn gezegend met een eigen enerverend crossparcours.
Bij de kruising Amsterdamseweg / Schelmseweg schiet je met je mountainbike de bossen
van Warnsborn in, waarna je de paaltjes volgt met het driehoekje en de twee bolletjes. Je
passeert de boerderij van Jan van Loenen en Camping Arnhem, om na een tijdje bij Papendal
uit te komen. Het nogal modderige crossparcours van Papendal brengt je dan langs de noordkant
van de spoorlijn naar Mariëndaal en vandaar naar huis. Dat is twintig kilometer in ongeveer een uur.
Leuker is het om het terrein van Papendal te verlaten en via de duiker onder het spoor koers te
zetten naar Wolfheze en Heelsum. De Italiaanse Weg na Kasteel Doorwerth is in dat geval een pittig
intermezzo. Via Heveadorp en de Bilderberg cross je naar Papendal terug en via de duiker kom je
weer op het eerste parcours. De twee rondes hebben de vorm van een acht en tellen samen veertig
kilometer. Trek er twee uur voor uit. Ik ben aan die grote ronde verslaafd geraakt en niet zo’n
beetje ook.
Pink Floyd, Marco Borsato en Frank Boeijen vergezellen mij daarbij. En dan wil ik nogal eens luid
meezingen, met name als ik mij onbespied waan, zoals je dat ook doet in bad of onder de douche.
Neem bijvoorbeeld “Hier komt de storm” van Frank Boeijen. Het lied begint nogal gezapig: “Het was
windstil op een zondag toen ik besloot later vrij te zijn”. Maar allengs wordt het heftiger: “Waar blijft
de storm, waar blijft de bliksem, het vuur gloeit onder de vulkaan”. Om dan te besluiten met de mijns
inziens meest hartstochtelijke versregels van het vaderlandse repertoire: “Ik wil jouw geur in mijn
lakens, ik wil jouw gezicht in mijn spiegel, ik wil jouw hand op mijn lichaam, ik wil jouw gefluister in
mijn oren, ik wil jouw hart op mijn tong”.
Tot mijn vaste zangrepertoire behoort ook “De Verzoening” van Frank Boeijen, met de prachtige
strofen “of was het die hyena die jakhals die wacht tot ik neerval en waarvan ik dacht dat het
een vriend was”. Op de Heelsumse heide – het eenzaamste gedeelte van de crossronde – veroorloof
ik mij zelfs de ontroerende verzen “Bemin mij, streel mij, heel mij, heb me lief”.
Maar wie is er in Nederland onbespied, wanneer ben je nog écht alleen. Want ik lees ze wel, die
kleine annonces in de Gelderlander, met teksten als “Half augustus, Italiaanse weg, oude grijze
man op crossfiets, voor mij een jonge God, ik wil mijn geur in jouw lakens, ik wil mijn gezicht in jouw
spiegel, meld je alsjeblieft”.
Ach, een heel nieuw – minstens zo enerverend – parcours ligt dan voor je. Een heel andere tak van
sport. Ik denk er wel over na, maar voorlopig hou ik het toch maar bij de crossfiets…
11 november 2013
DE VONK VAN DE INSPIRATIE
De beeldend kunstenaar had bewust gekozen voor de Van Heemstralaan. Natuurlijk kun je
de Hoogkamp ook bereiken via cols als de Heyenoordseweg, Schelmseweg, Kemperbergerweg
en Lawick van Pabststraat, maar de Van Heemstralaan is de zwaarste van allemaal. Een
eerlijke bult ook, gewoon een kilometer flink doortrappen. Per meter stijg je vier centimeter.
Onderaan behoorlijk steil, in het midden zwakt zij wat af, om dan tenslotte zeer steil te
eindigen.
Zich het zweet van het gelaat wissend bedacht Jan van Echteld welk een geweldig feminien
statement hier was gemaakt, immers een heuvel is qua vormgeving ultiem vrouwelijk. De
Venusheuvel is de meest beklommen berg ter wereld.
Jan was een tevreden mens, immers de wethouder van kunst had hem zojuist een prachtige
en eervolle opdracht verleend. Al pedalerend bedacht Jan hoe eervol die opdracht eigenlijk wel
niet was. Een monumentaal beeld voor drie wijken uit de topdrie van Arnhem. Want over
topwijken hebben we het hier, immers wie zou niet een ‘Gulden Bodem’ prefereren boven een
vloer van leem en pottenbakkersklei. De fonkelende ster van de ‘Sterrenberg’ spreekt zoveel
meer tot de verbeelding dan een dorre uitgebluste planeet. En valt de hoge ligging van
‘de Hoogkamp’ niet verre te verkiezen boven een positie onder de waterspiegel, met alle
bedreigingen van dien?
Bovenaan de Heemstralaan realiseerde Jan zich ook in welk eminent artistiek gezelschap hij nu
kwam te verkeren. Het ‘Broodrooster ‘ van de IJslander Sigurdur Gudmunsson in het Gravinnebos,
een beeld waarvoor zelfs het schitterende ‘Jachthuis’ was gesloopt. En het monumentale ‘Teken’
van Wessel Couzijn op de hoek Schelmseweg/Amsterdamseweg.
Overweldigd door zijn gedachten vervolgde Jan zijn beklimming op de Bakenbergseweg, richting
TRIX. In de geest en traditie werkend van deze kunstgiganten moest zijn beeld iets groots en
abstracts worden, uitgevoerd in steen en metaal. Ter hoogte van de afslag Mesdaglaan was
daar dan ook ineens de vonk van de inspiratie, de bliksemflits waarin alles bij elkaar komt en
het hele universum voor een ogenblik ineen vloeit. Als in een visioen zag Jan dat het gigantische
vrouwelijke statement van de zojuist beklommen heuvel op de top een krachtig masculien gebaar
vereist. En dan niet te krap alstublieft.
Uitpuffend op het terras van TRIX schetste hij alvast de eerste aanzetten. Drie bevoorrechte
wijken, verenigd in één wijkvereniging, opgeteld is dat vier. Het papieren servet verraste de
wereld met vier fors uitgevallen gebeeldhouwde sculpturen, met speelse metalen accenten. De
locatie van het kunstwerk kon niet anders dan samenvallen met die van de creatieve vonk. Daar
zou dan wel een Wadi voor moeten wijken, maar de top van een berg leek toch al niet zo’n
logische plek voor een wateropvangbekken.
Jan van Echteld rekende af, vouwde het servet op en stak het zorgvuldig weg.
De terugweg naar de stad is zoveel lichter dan de heenweg. Freewheelend keek Jan ter hoogte
van de Mesdaglaan nog even naar rechts en glimlachte. Die bomen ging hij natuurlijk behouden,
meer nog, hij ging ze integreren…
geplaatst 3 augustus 2013
SPROKKELEN
In de late herfst, de winter en het vroege voorjaar duikt hij op in de talloze groenstroken van de Hoogkamp: de sprokkelaar. Vooral bij zonnig weer en als het flink gewaaid heeft. Hij speurt naar takjes, breekt die op maat en werpt ze in een kartonnen doos. ‘Mooi droog sprik’ horen voorbijgangers hem mompelen. Volgens de Dikke van Dale betekent dat ‘dun takje’, ‘rijsje’, ‘sprokkelhout’. En wij maar denken dat het sprokkelen was uitgestorven. Iets uit de crisisjaren van de vorige eeuw en uit de boeken van Charles Dickens.
Hij gaat gehuld in een bruine duffelse jas, met bontachtige kraag. Een jas die betere tijden heeft gekend. Ik schat hem op een jaar of zeventig. Grijs haar, niet onvriendelijk ook. Desgevraagd maakt hij melding van verdampte spaargelden bij Ice Safe, DSB, SNS en de Laikibank. Weliswaar goed gespreid, maar geen gelukkige hand van sparen dus.
‘De schoorsteen moet roken’, voegt hij er veelbetekenend aan toe. Op de kartonnen doos staat ‘Baxter Infusiesystemen’. Wellicht gaat het dus om een chirurg in ruste. ‘Zuster, geeft u mij het scalpel even aan.’ Nu reiken die handen naar het sprik, maar ooit hebben ze wellicht honderden mensen het leven gered. Is deze zonderlinge man aan lager wal geraakt? In ieder geval woont hij hier nog wel ergens. Maar na hem een paar keer zo onopvallend mogelijk gevolgd te hebben, loste hij plotseling op in ons stratenplan. Ik vernam van een buurtbewoonster dat zij hem eens een boterham met bruine suiker heeft aangeboden, die hij met smaak verorberde. Intrigerend, zo iemand.
Hij schijnt ook afvalcontainers te frequenteren met een voorkeur voor ongeverfd hout. Zo gaat hij nogal eens gebukt onder een zwaar houten pallet. Een zonderling, zelfredzaam en met een grote overlevingsdrang. Een soort Walter de Rochebrune, voormalig mijnbouwkundig ingenieur, die na het sluiten van de Limburgse mijnen, geheel selfsupporting, leeft in het oude tuinhuis van zijn moeder, met wie hij overigens in onmin leeft…
20 april 2013
LENTE
De vogels zijn blij dat ze het weer gered hebben.
Ze kwinkeleren dat het een lieve lust is.
Duidelijk ook al met gezinsvorming bezig.
Weldra zullen ze de eerste takjes bijeen gaan scharrelen.
De knoppen zwellen.
Een schitterende bloesempracht kondigt zich aan.
De zon begint zich te roeren.
Het specifieke lentelicht in miljoenen sneeuwkristallen.
De terrasjes lopen vol.
Ook de mensen zijn opgewekt.
De laatste restjes sneeuw verdwijnen nu snel.
Voor mij is dat altijd het mooiste moment.
Als de dooi invalt en de eerste lenteboden hun kopjes boven de sneeuw uitsteken.
Ik let altijd extra op de wegbermen.
Door opspattend zilt water beleeft de lente daar een soort voorpremière.
De felrode Colablikjes tonen zich als eerste, al snel gevolgd door het intens groene Heineken.
Het staalblauw van Bavaria.
En kijk daar eens, het zeldzame Bordeauxrood van Cola Cherry.
Aansluitend breekt de tijd van de plastic flesjes aan.
Het prachtige vage blauw van Spa, soms nog voorzien van de helderblauwe dop.
De veel dunnere Red Bull blikjes komen natuurlijk nog weer later.
De sneeuw is dan al bijna weg.
Hé, een grote Mac Donalds beker, bij wijze van dwaalgast.
En witte plastic bekertjes natuurlijk, overal opduikend in het struweel.
Als laatste de felgekleurde sigarettendoosjes van Marlboro en Consorten.
De waarschuwende teksten lichten op in de lentezon.
Let u ook eens op de lentepracht in de wegberm.
Diep van binnen word je er helemaal vrolijk van…
20 maart 2013
WIJKDICHTER
Sinds januari 2000 is er sprake van een Dichter des Vaderlands.
Gerrit Komrij was de eerste.
Daarna volgden Driek van Wissen en Ramsey Nasr.
Momenteel valt Anne Vegter die eer te beurt.
Hun gedichten zijn vaak moeilijk te doorgronden.
Voor nationale dichters is dat natuurlijk ook een Conditio sine qua non.
De officieuze Stadsdichter van Arnhem heet Jesse Laport.
Hij staat dichter bij de burger en dus roepen sommige strofen al een begin van herkenning op.
De Wijkdichter is een nog onbekend fenomeen.
Laat de Penseelstreek daar nu eens landelijk mee debuteren.
Bij deze stel ik de vacature open. Wijkdichter Sterrenberg / Gulden Bodem / Hoogkamp.
De poëzie van de wijkdichter is begrijpelijk en toegankelijk.
Maar natuurlijk ook weer geen simpele rijmelarij.
Daar hebben we de Wijksinterklaas voor.
Het dichterschap is een roeping.
Solliciteren is dus niet aan de orde.
Een ieder zende zijn en haar gedichten in via .
Die worden dan beoordeeld en gevat in een Longlist en een Shortlist.
De wijkdichter wordt uitverkoren en geroepen.
En dan als voorbeeld en stimulans ook maar meteen de eerste inzending.
WIELERGELUK
Toen ik als kind
op de radio
hoorde
van de mannen
van de fietsen
van de cols
wilde ik dat ook
En toen ik later
veel later
al in de veertig
met zoon
diezelfde cols besteeg
huilde ik
onstuitbaar
tranen met tuiten
Ik was weer kind
Geluk
kan vaak
zo tastbaar zijn
28 februari 2013
Add your content here…
Add your content here…
Add your content here…
Add your content here…