Annelies Harpenslager is columnist voor de wijkkrant De Penseelstreek
Categorie: Columns
Dick Tiemens, toespraken bij het Kerstzingen
- Kersttoespraak 2023
- Kersttoespraken 2012- 2022
HET ULTIEME KERSTZINGEN
Kerstzingen 22 december 2023
Overdenking door ‘emeritus kapelaan’ Dick Tiemens,
Geliefde gelovigen en ongelovigen,
Dominee Gremdaad en ik werden in onze jeugd beiden gegrepen door het boek “Geen nieuws van het Westelijk front” van Erich Maria Remarque, “Im Westen nichts Neues”. Het had een fascinatie voor de Eerste Wereldoorlog tot gevolg. Na ons emeritaat bezoeken wij daarom nu al tien jaar lang restanten, monumenten en musea langs de duizend kilometer lange frontlijn. Op tal van plaatsen herinneren informatiepanelen aan de zinloze oorlog, die negen miljoen soldaten het leven kostte. Afgelopen oktober was er een bepaald paneel dat ons beiden overrompelde, vanwege de niet mis te verstane verwijzing naar ons jaarlijkse Kerstzingen. In drie talen werd er melding gemaakt van een wel heel bijzondere gebeurtenis. Gremdaad zag er meteen het thema in voor ons Kerstzingen. Maar wie van ons beiden zou die kerstoverweging uitspreken. We besloten te tossen. Van vroeger had ik nog een oude hard geworden ouwel in mijn zak. Gremdaad kraste er met zijn Zwitserse zakmes een ‘G’ in en wierp hem hoog in de lucht. Een meeuw griste de ouwel weg en verorberde hem dankbaar. ‘Gremdaad is vogel geworden’, constateerde hij nuchter.
Zodoende neem ík u nu mee naar het Noord Franse plaatsje La Chapelle d’Armentieres, 20 km onder Ieper. Het is Kerstnacht, 24 december 1914. Op 4 augustus dat jaar was Duitsland België binnen gevallen. In de zes weken daarna rukten ze op tot bij Diksmuide, Ieper en via een zigzagfront naar Verdun en de Zwitserse grens. Reeds eind september 1914 kwam het front tot rust. Aan weerskanten groeven angstige mannen loopgraven om in weg te duiken. In het Niemandsland brachten ze prikkeldraadversperringen aan, altijd een gevaarlijk karwei. Tijdens de Kerstnacht van 24 december 1914 loerden de Engelsen en Duitsers in La Chapelle ‘d Armentieres dus al drie maanden lang naar elkaar, op pakweg 100 meter onderlinge afstand.
Soldaat Percy Jones beschrijft die eerste kerstnacht van de oorlog in zijn oorlogsdagboek, ik citeer:
Opeens verscheen er een lichtje aan de overzijde en dus richtten wij onze geweren. Maar er verschenen steeds meer lichtjes van op de loopgraaf geplaatste kerstbomen. En toen klonk er gezang uit honderden Duitse kelen “Stille Nacht, heilige Nacht” en “Es ist ein Ros entsprungen”. Nog wat twijfelend begonnen wij toen ook te zingen, eerst een enkeling, maar al spoedig massaal “Silent night, holy night”. De in maanden opgekropte spanning ontlaadde zich in spontaan gezang, het Ultieme Kerstzingen. Ineens zag Percy Jones dappere Duitsers het prikkeldraad doorknippen en naar hen toekomen. We hoorden een Duitser roepen “Englishmen, Englishmen, don’t shoot, You don’t shoot, we don’t shoot”. Er werden handen geschud, soldaten omhelsden elkaar en lieten elkaar foto’s zien van hun ouders en geliefden. Er werden geschenken uitgewisseld. De Duitsers kregen Cadbury-chocolade en drilpudding, de Engelsen kregen bier en schnaps. Op Eerste Kerstdag begroeven ze vervolgens samen de lijken van hun strijdmakkers die ze – soms al een tijd geleden – in het niemandsland hadden moeten achterlaten. Tijdens de kerstdagen van 1914 zou het langs vrijwel het hele westfront vrede zijn, een vrede van onderaf, waarin zogenaamde vijanden toenadering zochten en met elkaar praatten, zongen en aten.
Het was een feest van soldaten, onderofficieren en lagere officieren.
De generaals schrokken er van. Dat was eens maar nooit meer, besloten ze. Het was slecht voor het moreel en het ondergroef het vijandsbeeld en de discipline. Het kerstbestand van 1914 heeft zich dan ook niet meer herhaald.
Geliefde wijkgenoten,
Wat een geweldige kerstboodschap, menselijke verheffing onder onmenselijke omstandigheden. Soldaten die geacht werden elkaar te haten verbroederden zich. Vrede komt van onderaf, uit onszelf.
De Duitse kerstzang ontdooide de gespannen sfeer, maar er was heldenmoed voor nodig om de relatief veilige loopgraaf te verlaten, het prikkeldraad door te knippen en je vijanden te omarmen. Ook wij moeten ons geen vijandsbeelden laten aanpraten. Gewone mensen zoals wij ontketenen geen oorlog, maar we kunnen wel de vrede dichterbij brengen. De apostel Paulus schreef het 2000 jaar geleden al aan de Romeinen “houdt zo mogelijk – voor zover het van u afhangt – vrede met alle mensen”. Wij houden onszelf allemaal wel eens op in een zelf gegraven loopgraafje. Iedereen heeft wel eens wat prikkeldraad aangebracht, waardoor een relatie bekoelde. Laten wij ons daarom laten inspireren door het ultieme Kerstzingen van de soldaten en de moed die ze opbrachten.
Kleine ruzietjes goed maken, onenigheden bijleggen, een cadeautje, hulp bij een karwei, elkaar groeten natuurlijk ook, alles doen wat het leven van onszelf en anderen veraangenaamt.
Laten wij er voor elkaar zijn als dat nodig is.
En om dat goed tussen de oren te krijgen en als herinnering aan het Ultieme Kerstzingen stel ik voor driemaal te scanderen “PRIKKELDRAAD NEE, VREDE JA”.
Geliefde medemensen,
Moge 2024 een jaar worden waarin ons bezwaarde gemoed verlicht worde. Een jaar in goede gezondheid, een jaar waarin oorlogen stoppen en er vrede zal zijn. In Dubai leken onze wereldleiders zich voor het eerst het lot van onze prachtige planeet aan te trekken, ook al een inzicht dat veelal van onderaf wordt aangeblazen. Dat ze maar voortvarend mogen doorgaan op die weg, zodat we de toekomst met meer vertrouwen tegemoet kunnen zien.
2024: een vredig jaar, met ruimte in uw hoofd, ‘Laat het los, laat het gaan’. Een jaar ook waarin uw gedachten af en toe terugzweven naar het Ultieme Kerstzingen van soldaten die geen vijanden, maar mens bleken te zijn in de loopgraven en het niemandsland van CHAPELLE d’ARMENTIERES, kerst 1914, 109 jaar geleden……..
DAN WIL IK WEL DAT JE JE MUTS OP DOET
Kerstzingen Penseelstreek 23 december 2022
Overdenking door ‘emeritus kapelaan’ Dick Tiemens,
Geliefde gelovigen en ongelovigen,
Door omstandigheden hebben mijn huishoudster en ik de zorg op ons genomen van een nichtje. Voorlezen vindt zij het mooiste dat er is. En zo heb ik een omvangrijke bibliotheek opgebouwd. “Boer Boris”, “Kikker en zijn vriendjes” en uiteraard ook alle delen van “Nijntje” van Dick Bruna, de boeken waar alles mee begon. Zo in december dwalen mijn gedachten vaak af naar het Kerstzingen in onze wijk. Ik stel mij dan geheel en al open voor de nieuwjaarsboodschap. Welke overweging zal de Almachtige u en mij meegeven voor het komende jaar. Even speelde ik met de gedachte om de toespraak te delegeren aan dominee Gremdaat, maar die wees dat resoluut van de hand. “Jij bent aan de beurt” sprak hij. “Houd het luchtig, maar laat dat vooral niet ten koste gaan van de diepgang”.
Geliefde wijkgenoten,
Wat zouden we hier heerlijk ontspannen bijeen zijn zonder die verontrustende oorlog in Oekraïne. Oorlog en vluchtelingen, opwarming, woningnood en armoede verduisteren het zicht op de schoonheid van het leven. Het licht van Kerstmis is nodiger dan ooit. Om in 2023 ondanks alle zorgen gelukkig te zijn zullen we onszelf op de een of andere manier in bescherming moeten nemen. In die gemoedstoestand las ik ons nichtje voor, ook in deze decembermaand. Als laatste verhaaltje kiest zij altijd “Nijntje vliegt”, altijd “Nijntje vliegt”, nooit iets anders. Mijn nichtje en ik kennen de achtenveertig dichtregels van dat boek al lang uit het hoofd. Regels, die me nooit bijzonder waren opgevallen. Tot een week geleden. In een moment van genade vielen me de schellen van de ogen. En dat moment wil ik graag met u delen.
“Nijntje vliegt” kent een verborgen diepgang, precies wat we hier en nu tijdens dit traditionele Kerstzingen nodig hebben. Het verhaal zelf acht ik in grote lijnen bekend. Nijntje zit voor haar hol te spelen in het gras en daar landt plots oom vliegenier. Hij vraagt aan Nijn of ze zin heeft in een vliegtochtje. Nijn wil dat reuze graag, maar zegt dan “ik denk wel dat het beter is dat ik het even vraag”. Daar kunnen we meteen al verder mee. Ga niet alleen af op je eigen gedachten. Wellicht zie je iets over het hoofd en raak je de weg kwijt in een groter geheel. Deel je zorgen en twijfels met een ander, een second opinion, in dit geval moeder Pluis.
Moeder had natuurlijk kunnen zeggen “geen sprake van Nijn”, maar op haar beurt overweegt moeder dat het goed is om zo af en toe eens afstand te nemen, ook letterlijk en ook voor haar kind. Om de dingen in hun ware proporties te zien. In een eerdere kersttoespraak hield ik u al eens voor “Laat het los, laat het gaan”. Eenmaal opgestegen zal Nijn zeggen “ik zie de grassprietjes niet meer” en “wat is moeder klein”. Afstand relativeert zelfs ouderlijk gezag.
De tweede belangrijke gedachte is dus om tijdig te relativeren.
Creëer ruimte in je hoofd, ruim voordat je overweldigd wordt door de problematiek van alledag.
De derde belangrijke gedachte komt ook van moeder Pluis. Moeder vertrouwt haar dochter toe aan haar broer de vliegenier, maar dan alleen op de volgende voorwaarde “maar luister Nijn, dan wil ik wel dat je je muts op doet”. Bescherm jezelf, wil moeder Pluis daarmee zeggen, neem de nodige voorzorgmaatregelen. Geniet van het leven, maar houd jezelf ook een beetje uit de wind en verlies de behoedzaamheid niet uit het oog.
‘NIJNTJE VLIEGT’ reikt ons aldus drie waardevolle gedachten aan voor het komend jaar.
- Vaar niet louter op eigen kompas. Laat anderen toe bij je gedachten en overwegingen, deel je vreugde, zorgen en twijfels. Gedeelde smart is halve smart en gedeelde vreugd is dubbele vreugd.
- Relativeer en neem op tijd afstand, creëer ruimte in je hoofd, “laat het los, laat het gaan”.
- Leef je leven, geniet van het mooie en het goede, maar wees behoedzaam en neem jezelf in bescherming.
Ook wereldleiders zouden deze DRIE GEBODEN ter harte moeten nemen, mondiale uitrol ervan verdient aanbeveling. Laten wij hier alvast oefenen met het derde gebod, het lichamelijk- en geestelijk opzetten van je muts. En om dat goed tussen de oren te krijgen antwoordt u allen met……”DAT JE JE MUTS OP DOET”. Als voorbeeld willekeurig een drietal dagelijkse kwesties:
- Uw dochter wil een jaar gaan backpacken in Nieuw Zeeland. Ok, maar dan wil ik wèl……”DAT JE JE MUTS OP DOET”.
- Je partner overweegt z’n baan op te zeggen voor zijn droom, de studie kwantummechanica. Ok, maar dan wil ik wèl……”DAT JE JE MUTS OP DOET”.
- Je buurman vraagt toestemming voor de aanschaf van een tiental bijenvolken. Ok, maar dan wil ik wèl ……”DAT JE JE MUTS OP DOET”.
Geliefde gelovigen en ongelovigen,
Wij staan wederom aan de vooravond van Kerst en weldra aan het begin van een nieuw jaar. Bij uitstek een periode om in alle rust over deze dingen na te denken. Moge 2023 een jaar worden waarin we niet langer met een bezwaard gemoed rondlopen, verontrust over wat ons nu weer boven het hoofd hangt. Een jaar in goede gezondheid, een jaar waarin de oorlog stopt en er vrede zal zijn, een jaar waarin onze vlag weer rood wit blauw kleurt. Een jaar waarin we de toekomst weer met vertrouwen tegemoet mogen zien.
Moge het ook een jaar worden waarin de wereldleiders zich bewust worden van hun immense verantwoordelijkheid de wereldvrede te bewaren en onze prachtige planeet te behoeden en te verduurzamen, teneinde deze met trots te kunnen overdragen aan generaties na ons. 2023: een fijn relaxt jaar, met ruimte in uw hoofd, een jaar ook waarin u steeds tijdig denkt aan het thema van deze avond “DAN WIL IK WÉL DAT JE JE MUTS OP DOET”.
LOOS ALARM
Kerstzingen Penseelstreek 20 december 2019
Dick Tiemens als Dominee Gremdaad
Beminde gelovigen en ongelovigen,
U herinnert zich ongetwijfeld nog dat onze geliefde kapelaan vorig jaar om deze tijd het Vaticaan bezocht teneinde bij Zijne Heiligheid de afschaffing van het celibaat te bepleiten. De Heilige Vader voelde daar wel wat voor en onze Emeritus adviseerde hem ermee aan te vangen in het Amazonegebied. De rest is geschiedenis.
Op dit moment bevindt onze kapelaan zich met zijn huishoudster in Rome om de Heilige Stoel bij te staan bij het implementeren van deze ingrijpende gebeurtenis.
Ook dit jaar heb ik dus de eer de Emeritus te mogen vervangen.
‘Gremdaad’, zei de Emeritus tegen me, ‘ik geef je de vrije hand, gelet op de enorme impact van je duurzame kerstboodschap van vorig jaar. Jouw Omvorming bracht Boer Boris en Bob de Bouwer naar het Malieveld’. Zelfs in onze eigen wijk zag ik tijdens het flyeren een tuin waar de stenen verharding plaats had gemaakt voor een grasveld, kunstgras weliswaar, maar toch.
Een eigen invulling dus.
Vandaar dat ik u vanavond wil vragen “LOOS ALARM” kent u die uitdrukking?
Zo maar drie voorbeelden uit mijn dagelijkse pastorale praktijk.
LOOS ALARM.
Allereerst het traditionele geval. Uw man moet overwerken. Het is koopavond en U gaat ’s avonds nog even de stad in. En daar zit uw beminde echtgenoot in restaurant Dudok, tête á tête met een blonde schoonheid. Ontgoocheld keert u huiswaarts. Alles in u slaat alarm. Wat is hier in hemelsnaam aan de hand. Maar dan komt uw man thuis en meldt dat het overwerk voorspoedig verliep. Er was zelfs nog even tijd geweest voor een kopje koffie in Dudok, met een nieuwe collega. Voordat haar man haar ophaalde had ze nog trots foto’s laten zien van haar kersverse tweeling.
Wat een opluchting, het was “LOOS ALARM”.
LOOS ALARM
U woont bovenaan de Heemstralaan.
Op een zondag wandelt u op het fietspad langs de Schelmseweg.
Vorig jaar schrok u heel erg van de massale bomenkap aldaar. Gelukkig zien de nieuwe bomen er goed uit, de droogte is ze niet fataal geworden. Die avond slaapt u in met verheven gedachten over de vergankelijkheid van het leven en over oude bomen en de dingen die voorbij gaan. Tijdens het ochtendgloren verkeert u in de bekende schemertoestand tussen waken en slapen. Het alarmerende geluid van motorzagen dringt langzaam tot u door en u denkt “het zal toch niet, ze zijn toch niet doende al onze lindebomen te kappen”.
Paniek maakt zich van u meester.
Snel loopt u naar het raam en schuift het gordijn open.
Oh, gelukkig het zijn mannen in oranje hesjes, in de weer met bladblazers.
In hun late herfsttooi staan de linden er ongeschonden en prachtig bij.
Het was “LOOS ALARM”.
LOOS ALARM
U behoort tot de doelgroep ‘ouderen’. Door de Stichting Welzijn Ouderen bent u bijeen gedreven in een zaaltje van de Diaconessenkerk. Het gaat over veiligheid in en om het huis. De wijkagent schetst in schrille kleuren de gevaren die de oudere heden ten dage bedreigen. Niets ontziende insluipers hebben het voorzien op uw leven, geld en sieraden. Naast deugdelijk hang- en sluitwerk wordt een felle buitenlamp met bewegingsmelder dringend aanbevolen.
U vindt uw buurman bereid zo’n lamp met spoed bij u te monteren.
En warempel, u ligt die avond nog maar net in bed of de buitenlamp floept aan.
‘Een indringer’ denkt u en de door de wijkagent getoonde beelden van gruwelijke mishandeling trekken in een flits aan u voorbij. Na een tijdje floept de lamp weer uit. ‘Nu is de indringer op het balkon’, denkt u.
Reeds reikt u naar pepperspray en honkbalknuppel.
‘Miauw’ klinkt het dan plotseling……….miauw, miauw.
De bewegingsmelder was kennelijk geactiveerd door de zwarte kat van de buren.
Wat een opluchting, het was “LOOS ALARM”.
DE MORAAL
Dominee, vraagt u mij, wat is de moraal van uw verhaal?
Zal er in 2020 altijd sprake zijn van ‘loos alarm’?
En ik zal antwoorden ‘de mens lijdt nog het meest door het lijden dat hij vreest’.
Raak niet te snel in paniek, zit niet te snel in zak en as.
Weet dat het ook in 2020 in het merendeel van de gevallen vanzelf goed komt.
Maar mijn boodschap is tweeledig. Want, bij mijn pastorale zorg stuit ik ook maar al te vaak op echt alarm. Er zijn mensen in nood, er zijn ernstig zieke mensen.
Mensen die afscheid hebben moeten nemen van een geliefde.
En dan is het tijd voor actie: een kop koffie, een praatje over alledaagse dingen,
een boodschap doen, wat hulp in de tuin, de container buiten zetten, op een kind passen. Medemenselijkheid, warmte.
Echt alarm brengt altijd het beste in ons boven.
MIAUW
In deze kerstoverweging staat het miauwen model voor het veranderen van een
op het oog alarmerende situatie in een onschuldige alledaagse situatie.
In onze drie wijken miauwen we dan dus voortaan even.
Laten wij dat met z’n allen hier en nu alvast even oefenen:
…..miauw…..miauw…..miauw…..miauw…..miauw…..miauw…..
Geliefde wijkgenoten,
Wij staan wederom aan de vooravond van Kerst en weldra aan het begin van een nieuw jaar. Bij uitstek een periode om in alle rust over de dingen des levens na te denken. Moge 2020 voor u een fijn jaar worden met weinig alarmerende situaties.
En dat er – als ze zich voordoen – sprake moge zijn van ‘LOOS ALARM’.
En dat we niemand alleen laten in het geval van ECHT ALARM.
Ik wens u een onbekommerd Kerstfeest en een voorspoedig 2020.
………………..en laten we toch vooral ook niet te bang zijn……………………..
DE OMVORMING
Kerstzingen Hoogkamp/Sterrenberg/Gulden Bodem. 21 december 2018
Dick Tiemens
Beminde gelovigen en ongelovigen,
Normaal gesproken staat onze geliefde Emeritus Kapelaan hier op deze eenvoudige kansel. Maar al tientallen jaren rust er ergens in een bureau van het Vaticaan het verzoek van onze Emeritus om de relatie met diens huidhoudster via een huwelijk te ontzondigen. En uitgerekend vandaag heeft de Heilige Vader hem in de gelegenheid gesteld de opheffing van het celibaat te verdedigen in de Raad van Kardinalen. Katholieken en Protestanten zijn sinds de Hervorming van 1517 op celibatair gebied helaas uiteen gegaan. En er is mij als vriend en dominee natuurlijk veel aan gelegen dat merkwaardige onderscheid na vijf eeuwen op te heffen.
Eergisteren verzocht de kapelaan mij hem vanavond te vervangen en U te sterken en te bemoedigen bij het betreden van het jaar 2019.
Uiteraard vroeg ik hem naar het onderwerp van de overdenking.
‘Ik geef je de vrije hand’ sprak hij, ‘maar je kunt nauwelijks heen om de droogte van deze zomer en de deplorabele toestand van moeder aarde’. ‘Gremdaad’ zei hij nog ‘de Almachtige zal je de juiste woorden tijdig ingeven’. Ondanks die geruststellende woorden maakte zich – gelet op de korte tijdspanne – een grote ongerustheid van mij meester en was het mij bang te moede. Hoe zou ik die bemoediging tijdens dit Kerstzingen vorm gaan geven…
Maar alvorens mij in de toespraak te verdiepen wachtte mij eerst nog een reis naar Waddinxveen. De Omvormer van mijn zonnepanelen had de geest gegeven en reparatie kan in heel Nederland uitsluitend daar geschieden.
En zo begaven mijn vrouw en ik ons als twee Wijzen uit het Oosten over de A12 naar het nietige Waddinxveen, teneinde onze Omvormer aldaar te laten inschrijven. Via het mobieltje van mijn vrouw werden wij op onze reis door de satelliet geleid en door zendmasten aangestraald.
Onderweg liet ik mijn gedachten de vrije loop. De Omvormer is een apparaat dat de gelijkstroom van zonnepanelen omzet in bruikbare wisselstroom. Plotseling zag ik in dat de Omvormer het Medium is tussen de zon van de Almachtige en onze menselijke behoefte aan strijkijzers en broodroosters.
Medium tussen God en Mens, wat een verheven, welhaast goddelijk apparaat.
In een troosteloze hal op industrieterrein Coenecoop in Waddinxveen legde ik de Omvormer dan ook voorzichtig en behoedzaam op de mij toegewezen eenvoudige ruwhouten tafel. Toen mijn ogen enigszins aan het duister gewend waren ontwaarde ik honderden omvormers. “Hoeveel zijn het er wel niet” stamelde ik verbaasd. De eigenaar van het bedrijf tikte even op zijn computer en zei “momenteel 1670”. En toen knipoogde de Almachtige even naar me, want 1670 is precies het totale aantal woningen in onze drie wijken.
Starend naar mijn omvormer kreeg ik toen een Visioen, een droombeeld, een vergezicht dat ik hier en nu graag met u wil delen. Ik zag in dat de mensheid na de HERVORMING van 1517 – die uiteindelijk alleen maar tweedracht zaaide – behoefte heeft aan een OMVORMING, die de mensheid juist verenigt.
De Omvorming van 2019. Omvorming van de wereld, te beginnen in onze drie wijken en dus te beginnen bij onszelf, bij u en bij mij.
En zie, ik zag hoe de daken op de Hoogkamp, Sterrenberg en Gulden Bodem zich allengs vulden met zonnepanelen. Overal isolatieteams in de weer. Ik zag een ieder doende met verwijdering van ondoorlaatbare verstening en verharding. Doende met verwijdering van worteldoek dat het bodemleven vernietigt. Doende met het planten van insectenvriendelijke bomen, lavendel en vlinderstruiken. Het regenwater van de daken stroomt vrijelijk uit in de tuinen. Bladblazers worden in de ban gedaan, het blad blijft liggen waar het valt. Slakkenkorrels gaan bij het chemisch afval. De gifspuit gaat naar het Open Luchtmuseum. Met overgeschoten dakpannen worden egelhuizen gebouwd. Schuttingen krijgen openingen, waardoor egels ongehinderd kunnen migreren en in onze tuinen kunnen ronddwalen. Je hoort ze weer zuchten en steunen op warme zomeravonden. Overal vlinders, bijen, hommels en wespen. Zeldzaam geworden vogels keren terug. Kikkers en padden springen kwakend van tuinvijver naar tuinvijver. Buren vergelijken over de heg de opbrengsten van hun zonnepanelen. Bij de bakker wisselen de klanten omvormings-ervaringen uit. Want omvorming kan ook heel gezellig zijn. Steeds meer Omgevormden in de wijk. Hier in onze wijken begint de victorie en als een inktvlek volgen aansluitend stad en land. Wat een prachtig visioen.
Wat een uitdagende opdracht voor ons allen in 2019.
Beminde gelovigen en ongelovigen,
Wij staan wederom aan de vooravond van Kerst en weldra vangt een nieuw jaar aan. De dagen lengen, een nieuw begin. Bij uitstek een periode om in alle rust over de dingen des levens na te denken. Niet alles hoeft ineens, als we in 2019 maar een begin maken. En om dat goed tussen de oren te krijgen scanderen we met z’n allen driemaal OPWARMING NEE, OMVORMING JA.
Ik wens u een ontspannen en gezellige kersttijd en een 2019 vol voorspoed en zonder ernstige tegenslagen.
Een 2019 waarin u in goede gezondheid kunt nadenken over het leven en over de toekomst van onze aarde en over uw rol daarbij.
En dat er in 2019 na zonneschijn ook steeds maar regen moge vallen…….
DE WITTE HERMELIJN
Kerstzingen Penseelstreek, 22 december 2017
Dick Tiemens als Emeritus Kapelaan
Beminde gelovigen en ongelovigen,
Vorig jaar was ik op audiëntie bij de Paus en stond dominee Gremdaad op deze huishoudtrap. “Laat het los, laat het gaan”, zo luidde zijn Kerstoverweging. Ik heb daar het afgelopen jaar veel steun aan gehad. Gremdaad en ik kunnen het goed met elkaar vinden. En daarom besloten wij medio dit jaar met onze racefietsen af te reizen naar de Franse Vogezen. Sinds ons Emeritaat zoeken wij het Hogere meer in de bergen dan in vastomlijnde kerkelijke structuren. Als kapelaan bereed ik altijd een zwarte terugtrap-Gazelle. Vanwege mijn rokken was het een damesmodel. Versnellingen kende men niet in die tijd. Dat was ploeteren op de heuvels rondom de Heilig Hartkerk, maar ik vatte er wel liefde op voor de wielersport. Net als Gremdaad beschik ik nu over een carbon racefiets met schijfremmen en maar liefst 33 versnellingen. En zo bevonden wij ons op een gegeven moment aan de voet van de Ballon ‘d Alsace, een klim met een hoogteverschil van zeshonderd meter en een lengte van negen kilometer. Ik was toch wel benieuwd wie van ons beiden als eerste de top zou bereiken. En stiekem vroeg ik de Almachtige of ik dat zou mogen zijn, wellicht nog een restant van de rivaliteit tussen Katholieken en Protestanten. Onderweg trachtte ik zo onopvallend mogelijk te demarreren, maar Gremdaad bleef moeiteloos in het wiel. Maar twee kilometer onder de top gebeurde het. In de berm van de weg lag een witte hermelijn. Het wit van het slanke diertje was door bloed besmeurd. Duidelijk een verkeersslachtoffer. Het aandoenlijke dier had dringend hulp nodig. Vol adrenaline en prestatiedrang besloot ik echter door te fietsen en op de top bemerkte ik dat ik Gremdaad had afgeschud. Ik was bij de hermelijn gedemarreerd en ik had gewonnen. In het restaurant op de top nam ik een Cappuccino. En naarmate de adrenaline plaats maakte voor cafeïne zag ik steeds scherper in hoezeer ik had gefaald en ik viel ten prooi aan complete ontreddering. Het wachten op Gremdaad duurde tergend lang. Na een uur arriveerde hij op de top, een blijmoedig mens. “Heb jij die hermelijn niet zien liggen” vroeg hij nog. Maar mijn gezicht sprak boekdelen. Heel mijn houding ademde neerslachtigheid. Een automobilist had de dierenambulance gebeld en Gremdaad had de witte hermelijn naar het ziekenhuis begeleid. Het beestje werd gespalkt en maakte het inmiddels weer goed. Na drie maanden zou het weer in het bos worden losgelaten. En zo reikte de Almachtige mij op de top van de Ballon ‘d Alsace het onderwerp aan van deze Kerstoverdenking “DE WITTE HERMELIJN”. Waar ik hulp had kunnen bieden was ik doorgefietst en mijn triomf transformeerde in een nederlaag. Gremdaad had de goede keuze gemaakt. Hij redde een dier en werd beloond met een overstijgend geluksgevoel. Geliefde wijkgenoten, zoals de PAARSE KROKODIL in Nederland symbool staat voor onbuigzame ombarmhartige bureaucratie, zo kan de WITTE HERMELIJN hier in onze drie wijken uitgroeien tot het symbool van hulpvaardigheid en aandacht voor elkaar. En om dat goed tussen de oren te krijgen scanderen wij met z’n allen tweemaal DEMARREREN: NEE, WITTE HERMELIJN: JA.
Geliefde gelovigen en ongelovigen,
Wij staan wederom aan de vooravond van Kerst en weldra aan het begin van een nieuw jaar. Bij uitstek een periode om in alle rust over de dingen des levens na te denken. Want komend jaar zullen ook wij weer vaak kunnen kiezen. Fietsen we door of staan we even stil. Demarreren we of nemen we de tijd voor elkaar. Bezoeken we die eenzame en zieke of stellen we dat nog even uit. Een glaasje Glühwein met de buurvrouw. Een praatje over alledaagse dingen. Warmte. Een luisterend oor. Aandacht voor elkaar! En laten we elkaar toch vooral ook groeten op straat……..
Moge 2018 zo een jaar worden waarin we attent zijn en waarin we het moment om iets voor elkaar te betekenen en hulp te bieden niet achteloos voorbij laten gaan.
2018 zal dan een jaar worden waarin u steeds tijdig denkt aan het thema van deze sfeervolle avond “DE WITTE HERMELIJN”.
Ik wens u een fijn en onbekommerd Kerstfeest en een voorspoedig 2018.
LAAT HET LOS…….LAAT HET GAAN
Kerstgedachte bij het Kerstzingen op 23 december 2016
door Dick Tiemens
Beminde gelovigen en ongelovigen.
Waar is onze Emeritus Kapelaan zullen trouwe bezoekers nu meteen opmerken.
Welnu die is totaal onverwachts en uitgerekend vandaag ontboden bij zijn hoogste baas, de Heilige Vader in het Vaticaan. Paus Franciscus wenst het Kerstzingen zoals wij dat hier kennen, uit te rollen over het Vaticaan, over Italie, over Europa en aansluitend over de gehele wereld. ‘Gremdaad’, sprak de kapelaan door de telefoon, ‘ik word de vrijdag voor Kerst verwacht bij de Heilige Stoel en jij bent de enige die mij bij het Kerstzingen kan vervangen’. ‘Maar wat zal mijn boodschap zijn’, sputterde ik nog tegen. ‘Dat zal de Almachtige ons inblazen, zodra wij bijeen zijn’ antwoordde hij eenvoudig.
Vorige week was het dan zover. Eerst dronken wij een prachtige Chateauneuf du Pâpe om ons weerzien te vieren. Vervolgens namen wij een blad papier voor ons en zakten weg in meditatie en contemplatie. Plotsklaps schreven we tegelijkertijd een tekst op de voorheen nog onbeschreven vellen. Als bewijs heb ik die Papieren Tafelen meegenomen om ze aan u te tonen. Op mijn vel stond “LAAT HET LOS” en op het papier van de Emeritus stond “LAAT HET GAAN”. Wij stonden perplex, want in onze dagelijkse pastorale praktijk ervaren wij beiden verkramping, verbittering, verzuring, frustratie, woede, boosheid, wrok, scheldpartijen, korte lontjes en lange tenen als hèt probleem van deze tijd. ‘Loslaten is inderdaad niet genoeg’ overwoog de Emeritus, ‘want we zouden het zojuist losgelatene weer kunnen vastpakken. Eerst laten we los en dan laten we het ook meteen gaan, dan is het weg en zijn we het kwijt’.
‘Gremdaad’, sprak hij, ‘aan jou als dominee de taak deze Handreiking van de Almachtige in enkele goed gekozen Gelijkenissen te verduidelijken’.
Welnu, ik geef u twee voorbeelden van wat u in 2017 kan overkomen en u roept dan aan het eind daarvan luide “Laat het los, Laat het gaan”.
DE GELIJKENIS VAN DE VIERKANTE WIELEN
U staat op het perron van Utrecht Centraal. Het is zaterdagavond en u verlangt hevig naar huis. Maar dan klinkt het door de speaker ‘het treinverkeer naar Arnhem is door de eerste bladval van deze herfst volledig lamgelegd. Bovenleidingen zijn bezweken, rails te glad, wielen vierkant, wissels in de war geraakt. Op z’n vroegst rijden er morgenvroeg weer treinen. Wij raden u aan uw reis te voet, liftend, per bus of taxi te vervolgen’. Er welt een klamme woede in u op, uw aderen vernauwen zich, nierstenen vormen zich spontaan en verstopping van de galwegen dreigt. U staat op het punt u te vergrijpen aan kostbaar spoorwegmateriaal, aan seinpalen, aan kiosken en kaartautomaten. Maar plotseling, denkend aan dit inspirerend samenzijn roept u
– tot verbazing van uw medereizigers –
“LAAT HET LOS, LAAT HET GAAN”.
De situatie is namelijk weliswaar vervelend, maar niet levensbedreigend, niet ingrijpend, niet echt belangrijk.
Nog een tweede gelijkenis geef ik u mee.
DE GELIJKENIS VAN DE ONRECHTVAARDIGE LEIDINGGEVENDE
Na lang aarzelen hebt u – op aandringen van uw vriendin – besloten opslag te vragen.
U hebt uw verzoek goed onderbouwd en uitstekend voorbereid. U zit buiten de kamer van uw leidinggevende te wachten tot z’n lamp op groen springt en herhaalt nog maar eens even uw wervende aanvangstekst. Het sein springt op groen. U treedt binnen en gaat zitten.’Zeg het eens’ klinkt het verveeld vanaf de overkant.
Ik…. begint u…..ik werk hier nu al tien jaar en ik…..
‘Mag ik je even onderbreken stelt de overkant nu……je bent hier nog maar net binnen en je hebt al drie keer ‘ik’ gezegd. Ga nu eens voor jezelf na wat dat betekent voor jou als mens en voor jou als werknemer van dit bedrijf”. Een hand op je schouder geleidt je met zachte drang naar de deur en voor je het weet sta je weer buiten.
Ook nu woede, onmacht, een torenhoge bloeddruk en kransslagaderen die op springen staan. Moord op uw leidinggevende is nog maar een kleine stap, maar als bij toverslag herinnert u zich dit relaxte samenzijn en schalt het door de gangen
“LAAT HET LOS, LAAT HET GAAN”.
Geliefde gelovigen en ongelovigen,
Wij staan wederom aan de vooravond van Kerst en weldra aan het begin van een nieuw jaar. Bij uitstek een periode om in alle rust over deze zaken na te denken.
Moge 2017 een jaar worden zonder boosheid, verkramping en woedeaanvallen.
Dat u elkaar ontspannen en begripvol tegemoet mag treden en aardig voor elkaar bent.
Moge het ook een jaar worden waarin onze wereldleiders zich bewust worden van hun immense verantwoordelijkheid de wereldvrede te bewaren en onze prachtige planeet te behoeden en te verduurzamen teneinde deze met trots te kunnen overdragen aan generaties na ons.
2017:
een relaxt jaar, vol ontspanning en mededogen,
een jaar met korte tenen en lange lonten.
Een jaar dus waarin u steeds tijdig denkt aan het thema van deze sfeervolle avond
“LAAT HET LOS, LAAT HET GAAN”
KOM WE MOETEN GAAN
Toespraak van de Emeritus Kapelaan Dick Tiemens bij het kerstzingen in de Penseelstreek 2015
Beminde Parochianen, Gelovigen en Ongelovigen,
Als Emeritus Kapelaan ben ik op een leeftijd gekomen dat ik wel weer eens een boek herlees. Bij eerste lezing is mij tijdens het jachtige bestaan van kapelaan misschien iets ontgaan. Wellicht was ik nog te jeugdig voor een bezonken oordeel, stond ik niet open voor een diepere betekenis, een strofe waarvan de draagwijdte mij ontging, een gelaagdheid waaraan ik niet toekwam. Ik loop dan langs mijn boekenkast en maak een keuze uit de daar aanwezige wereldliteratuur. En zo herlas ik onlangs ‘ASTERIX EN DE BRITTEN’. Daarin komt een scene voor dat Obelix opgesloten zit in de Tower, samen met een Brit. U weet wel, Obelix die als kind in de ketel met toverdrank viel en die daardoor groot, sterk en onoverwinnelijk werd. Die Obelix dus had teveel wijn gedronken en de Romeinen hadden hem in kennelijke staat aan de muur kunnen vastketenen. Op een gegeven moment zegt de weer nuchtere Obelix tegen de Engelsman “we moesten maar weer eens opstappen, Asterix zal wel ongerust zijn”. De Brit schudt het hoofd en vreest dat het Obelix in de bol is geslagen. Maar Obelix staat op, schudt de ketenen achteloos
af, trekt en passant de pin uit de muur en zegt “KOM we moeten GAAN”. De Brit wijst ontdaan op zijn ketting en zegt “ik kan niet mee, ik zit vast”. Obelix bevrijdt hem terstond en samen gaan ze op zoek naar Asterix.
Geliefde Kerstzangers,
Bij tweede lezing zag ik in deze scene plotseling maar overduidelijk de verscholen Metafoor, de diepere laag. Het gaat dan om Obelix die zegt ‘kom we moeten gaan’ en de Brit die zegt ‘ik kan niet mee, ik zit vast’. Heel scherp zag ik ineens dat het hele boek is opgebouwd rond dit thema. Hetgeen vooraf gaat werkt naar deze scene toe en hetgeen volgt werkt die scene uit. Obelix wil weg, maar de Brit zit vast. Het is een Metafoor voor de tweestrijd in elk van ons, de vrijwel dagelijkse tweestrijd tussen het graag willen en het niet kunnen, tussen het wegdromen en het ontwaken, beweging versus stilstand, verandering tegenover pas op de plaats. ‘We moeten gaan’ tegenover ‘ik kan niet, ik zit vast’. Die metafoor te mogen zien ervaar ik als een moment van grote genade en dat moment van genade wil ik graag met u delen, hier en nu.
Beminde Kerstzangers,
Dat wegdromen kennen we maar al te goed. Maar vooral ook het vastzitten, het niet kunnen verwezenlijken van die dromen. We hebben immers te maken met vastgeroeste patronen en ingesleten gewoonten. We zijn verslaafd aan de Social Media, we moeten kijken naar Boer zoekt Vrouw en Heel Holland bakt. Mijn vrienden zien me aankomen en op het werk zullen ze me voor gek verklaren…..en trouwens kan bruintje dat wel trekken…. Want tussen droom en daad staan wetten in de weg en praktische bezwaren. En zo kom je aan je dromen niet toe.
Geliefde Parochianen,
We staan aan de vooravond van het kerstfeest, bij uitstek een tijd om dit thema te overdenken. We staan ook aan de vooravond van 2016. Wellicht het jaar om nieuwe horizonten te verkennen, sluimerende talenten een kans te geven en dromen te verwezenlijken. De Mont Ventoux beklimmen of Alpe d’ Huez. Een marathon
lopen. Beeldhouwen, schilderen, een boek schrijven. Een andere baan. Een voetreis naar Santiago di Compostella. Op audiëntie bij Paus Franciscus. Maar zoek het in 2016 vooral ook dichtbij in kleine haalbare dingen die het alledaagse leven van mens en dier veraangenamen. Het ging Obelix immers slechts om hereniging met zijn vriend Asterix. Begin met hardlopen. Leer trompet spelen bij de muziekvereniging Eendracht. Vervaardig een stoommachine in de werkplaats van de Helling. Leg eindelijk die modelspoorbaan aan op zolder. Plant een boom, verbouw groente in je eigen tuin, plant een vlinderstruik. Bezoek iemand waarmee u woorden had en
maak het weer goed. Doe het! Stel het niet uit! Soms is er een ander voor nodig om de beslissende aanzet te geven. Welnu, laat Obelix u losrukken uit uw dagelijkse
beslommeringen. En om dit goed tussen de oren te krijgen scanderen wij eenmaal luide “KOM WE MOETEN GAAN”.
Ik wens u een fijn en onbekommerd kerstfeest en een 2016 waarin de zorgen over de wereld hopelijk wat verminderen. En waarin u meer tijd inruimt voor uzelf en waarin u een aantal ketenen verbreekt en een aantal dromen verwezenlijkt. Met Obelix zeg ik U ‘KOM HET IS TIJD OM TE GAAN’.
18 december 2015
RONDE RODE RINGEN
KERSTGEDACHTE bij het KERSTZINGEN 2014
Beminde Parochianen
Je staat als gezonde boom trots en fier langs de Bakenbergseweg.
Je drinkt grondwater, je vangt stof, je zorgt voor koelte en je zet koolzuur om in hout en zuurstof. In de lente vorm je een groen bladerdak en in de herfst zorg je voor vlammende kleuren. Je ondervindt alom waardering, makelaars spreken van een ‘groene wijk’.
Mensen houden van je.
Maar dan komt er een beambte. Hij neemt je in ogenschouw en zijn oordeel is niet mals. Hij constateert overhangende takken, scheefstand, verloren gegane symmetrie … en het ergst van alles: Plakoksels, ernstige Plakoksels.
De beambte hanteert een rode spuitbus en omcirkelt je met ronde rode ringen.
Vanaf die dag ben je een getekende. Je staat er nog wel, maar je doet niet echt meer mee.
Je doet er eigenlijk niet meer toe. Na de beambte zal er een man komen met een motorzaag en de boom zal vallen. Dag Boom, dag Vriend.
Beminde Gelovigen en Ongelovigen
Wij zijn hier traditioneel bijeen aan de vooravond van Kerst en dicht bij een nieuw nog onbekend jaar. Als uw Emeritus Kapelaan ben ik zielenherder voor al wat leeft en ik verleen pastorale zorg waar dat nodig is, ook aan bomen. En daarom hanteerde ik recentelijk de staalborstel om zoveel mogelijk rode ringen weg te borstelen. En al borstelend en in gedachten vooruitsnellend naar dit moment en dit samenzijn, zag ik voor mijn geestesoog plotseling ook ménsen met rode ringen. Zieke mensen, ontslagen mensen, eenzame en ongelukkige mensen, afwijkende mensen. Mij beving de wens ook die schoon te borstelen.
Ik kwam tot het inzicht dat bomen en mensen veel gemeen hebben. Immers hoe vaak hebben wij niet moeite met ons evenwicht en hoe vaak zijn wij niet uit het lood geslagen?
Hoe vaak staan wij niet op omvallen als de storm van het leven over ons heen raast?
En hoe zouden wij het dan vinden rood omcirkeld, gemeden en gekapt te worden?
Geliefde Parochianen
Dit overwegende kwam ik als vanzelf op de kerstgedachte voor dit turbulente jaar.
Want zoals wij hier staan – het goede voor hebbend met iedereen – oordelen wijzelf ook wel eens negatief over een medemens. Wij zijn niet vrij van roddel en achterklap en ook wij hanteren wel eens de rode spuitbus ten aanzien van een ander.
Laat dít dan onze kerstgedachte zijn: bij ons thuis vertrouwen we de rode spuitbussen vanavond nog toe aan het overig afval. Zelf stoppen we per direct met het rood omcirkelen
van mensen en we helpen mensen die door het leven rood omcirkeld zijn. Met staalborstels schuren we de rode ringen weg. Verloren gegane contacten herstellen we en vergeten kennissen vragen we op de koffie. Ach, buurvrouw staat een beetje scheef, wat hindert het eigenlijk. Ach, buurman spoort niet helemaal, laat hem z’n gang gaan. Ach kijk, iemand met een plakoksel, niet echt iets om je druk over te maken…
We worden milder, want uiteindelijk zijn we allemaal mooie mensen. En om dat goed tussen de oren te krijgen scanderen we driemaal “Mooie Mensen JA, Rode Ringen NEE”.
Ik wens u een fijne, relaxte en harmonieuze kerst, onder uw eigen kerstboom
en een heel héél gelukkig 2015.
19 december 2014
STIPJES BESTAAN NIET
Toespraak van de Emeritus Kapelaan Dick Tiemens bij het kerstzingen in de Penseelstreek 2013
Omdat ik u vorig jaar kond mocht doen van het Wonder van de Heilig Hartkerk, heeft men mij als emerituskapelaan gevraagd ook dit jaar een stichtelijk woord te spreken zo tussen het Kerstzingen door. Welaan dacht ik, laat ik nu eens een keer niets voorbereiden. Laat ik me dit keer geheel en al openstellen voor de Almachtige en horen wat die ons wil meegeven voor het komend jaar. En daarom begaf ik mij vanavond ruim tevoren naar de plaats van samenkomst, geheel in de Kracht van het Nu. En zo zag ik u allen al van verre naderen op weg naar deze bijzondere plek, het kruispunt van de drie wijken, vanuit de Heemstralaan, de Bakenbergseweg en Jacob Marislaan. Verre nietige stipjes eerst nog, anoniem en onbeduidend. Maar langzamerhand kregen die stipjes contouren en weer later herkende ik velen van u.
– Dag René, dag Frans, hé Leendert, jij ook hier.
– Dag Jan, Margreet, Bob, Betty en Jasper, wat leuk dat jullie er zijn.
– Eveline, Corrie, Marieke, fijn jullie te zien.
Hé, geen stipjes meer, in tegendeel, allemaal warme, lieve, waardevolle en beduidende medemensen.
De wonderbaarlijke transformatie van stipje in medemens.
En plotseling als in een flits zag ik wat de Almachtige ons vanavond te zeggen heeft.
“Er zijn helemaal geen stipjes.” “Er zijn alleen mensen.” “Stipjes bestaan niet.”
Vanaf vanavond zijn de stipjes in onze drie wijken afgeschaft.
Vanaf vanavond zijn we allemaal even waardevol, iedereen doet ertoe.
Maar eenmaal tot dit inzicht gekomen wil ik ook dieper met u gaan, dieper dan waar u ooit bent geweest.
Buurvrouw Stipje blijkt Jantien te heten, ze is erg eenzaam en ze scrabbelt graag … en dat gaat voortaan dus ook weer gebeuren. Ook brengt u Jantien naar de fysiotherapeut en naar de gezelligheidsbijeenkomsten van de wijk.
Buurman Stipje blijkt Gerard te heten en was ooit een bekende amateur-sporter. Verlegen, maar ook trots, toont hij u vergeelde krantenknipsels en bestofte bekers.
U tikt een tweedehands elektrische fiets op de kop en met buurman Gerard toert u samen door het Nationale Park De Hoge Veluwe.
Later, veel later, zal men de tijd waarin wij nu leven een plaats geven in de Canon van de Geschiedenis. Men zal vaststellen dat ons land aan het begin van de eenentwintigste eeuw geteisterd werd door een nietsontziende crisis.
Iedereen was arm, nooddruftig, neerslachtig, verdrietig en eenzaam.
“Iedereen?” zal men dan vragen. En de geschiedkundigen zullen antwoorden
“Nee, een klein dorpje hield moedig stand. In de stad Arnhem waren er drie aan de bosrand gelegen wijken waar de mensen elkaar groetten en zich om elkaar bekommerden. En van daaruit verspreidde dat liefdevolle mantelzorgmodel zich over heel Nederland en zo kwam er een einde aan de crisis.”
Beminde gelovigen en ongelovigen,
Dát visioen – onze drie wijken als inspiratiebron voor de rest van Arnhem en voor heel Nederland – dát visioen wil ik met u delen!|
Zó gaan wij de Kerstdagen in en het nieuwe jaar!
Fijne kerstdagen gewenst en een nieuw jaar vol liefdevolle bekommernis om elkaar!!
Kerstverhaal 20 december 2013
HET WONDER VAN DE HEILIG HARTKERK
KERSTVERHAAL bij het Kerstzingen 2012
En het geschiedde in die dagen – het waren de vijftiger jaren van de vorige eeuw – dat er tijdens de Kerstnacht in de Heilig Hartkerk altijd een koor zong. Het was de oude Pastoor zelf die het koor dirigeerde en de liederen instudeerde. Iedereen was welkom in het koor, chirurgen, advocaten, ambtenaren, leraren, verpleegkundigen, politieagenten. En winkeliers uit de Hoogkamp natuurlijk, een wijk die toen wel dertig winkels telde. Ien Dales zong mee, de latere Minister en Ad Ploeg, de latere Staatssecretaris. Het was een heel divers gezelschap. En net als in het Oude Café aan de Haven telde tijdens repetities en uitvoeringen wie je was en wat je deed niet meer mee.
Sommigen zongen zacht en zuiver, anderen hard en vals. De pastoor schikte iedereen zodanig dat de koorzang goed uit de verf kwam. Met zachte hand en pastorale overredingskracht leidde hij een detonerende stem naar een minder prominente plek.
En wat zong het Koor altijd prachtig
. Stille Nacht.
. Er is een Kindeke geboren op aard.
. Ere zij God in de Hoge.
In de overvolle Kerk op het hoogste punt van de drie wijken kon je een speld horen vallen.
Alleen de dieren van de levende Kerststal blaatten en mekkerden er af en toe doorheen.
De oude pastoor leefde maanden naar de Kerstzang toe.
En als iedereen de kerk verlaten had knielde hij voor het Altaar en huilde hij van puur geluk.
Maar toen kwam het moment waarop een jonge Kapelaan het roer van de kerstzang overnam.
Al jaren ergerde hij zich aan een ongelijke inzet, een haperende Tweede Stem en aan enthousiasme dat wel eens ten koste ging van de zuiverheid. De jonge kapelaan had heel andere ideeën over de Kerstzang, een nieuwe visie, een moderne kijk. De kapelaan vervoegde zich bij het Arnhems Conservatorium. Hij kreeg de beschikking over vier zangeressen en vier zangers, die noten lazen. Geschoolde stemmen die zongen uit partituren, het puik der zoete kelen.
De Kerstnacht brak aan, voor het eerst onder leiding van de nieuwe kapelaan. En oh wat zong het minikoortje prachtig. Liederen van Pachelbel en Buxtehude, drie- en vierstemmig.
De acht zetten precies gelijk in. Hun zuiverheid viel niet te overtreffen.
En niets verstoorde de hoogstaande zang, de levende kerststal was uit de kerk verbannen.
De jonge kapelaan kon een gevoel van trots niet onderdrukken. Dit was nog nooit vertoond.
De opmaat voor de komende jaren. Ook de oude Pastoor had genoten. En net als vroeger knielde hij na afloop voor zijn Heer. Oh Heer zei hij, neem mij niet kwalijk dat ik u al die jaren deze kerstzang heb onthouden. En hij weende bittere tranen, niet van geluk, maar van schaamte.
De jonge kapelaan had medelijden, knielde naast de pastoor en legde zijn arm troostend om hem heen. We schrijven Kerstnacht van het jaar 1960.
En toen geschiedde het dat er een sterke windvlaag door de Heilig Hartkerk voer.
De kapelaan keek schielijk om, maar de buitendeur was dicht.
En plots daalde er een gestalte neer in een schitterend licht.
En ook was er een stem, het was een stem als van een vrouw.
“Mijn Zoon de Barmhartige en diens Vader de Eeuwige laten u weten dat zij alle jaren buitengewoon genoten hebben van uw kerstzang en zeggen u daarvoor veel dank. Maar ook doen zij mij vragen waarom er dit jaar geen kerstzang was, waarom de kerstzang ditmaal is uitgebleven”
En de gestalte besloot haar kortstondige aardse optreden met de mededeling “Op een dag, alleen bekend bij de Alwetende, zal de Kerstzang herleven en wel op het kruispunt van drie wijken”.
Bij het woord kruispunt sloeg Maria – want zij was het – een kruis en ze loste aansluitend op in het niets, Pastoor en Kapelaan in verbijstering achterlatend.
U weet allen hoe het verder ging. In 2010 – na vijftig jaar – een halve eeuw – is het Kerstzingen hervat op dit punt, het kruispunt van de drie wijken. Het wonder van de Heilig Hartkerk vertelt ons dat onze ongepolijste zang onze harten verwarmt, onze saamhorigheid versterkt en dat ons Kerstzingen daardoor doordringt tot de Allerhoogste.
Dit is een waar gebeurd verhaal.
En ik kan het weten,
Want die jonge Kapelaan, dat was ik…….
Walter Knoop
Met ingang van juni 2013 staat hier regelmatig een
nieuw gedicht van wijkdichter Walter Knoop.